Eind goed al goed, maar het heeft erom gespannen. In november 2011 lagen de cineasten Alex van Warmerdam en Dick Maas nog dwars omdat de rechten voor de verstripping van hun succesfilms niet correct waren aangevraagd. Nu mogen ze blij zijn dat ze toch een plek hebben gekregen in ’Filmfanfare – De geschiedenis van de Nederlandse film verbeeld in 51 strips’, want ze hebben de betrokken stripmakers geïnspireerd tot het tekenen van wonderschone adaptaties. Het Fonds BKVB, dat samen met het Filmfonds en het Eye Filminstituut voor de financiering heeft gezorgd, maakte op zijn website de volgende buiging: “Het is buitengewoon spijtig dat de berichtgeving heeft doorkruist dat wij de betreffende filmmakers tijdig en zorgvuldig hebben kunnen informeren. De initiatiefnemers hebben de makers hun welgemeende excuses aangeboden.”
Die initiatiefnemers waren voormalig stripintendant Gert-Jan Pos en filmintendant Willem Thijssen. Zij vroegen 23 filmexperts naar hun twintig favoriete Nederlandse films en stelden daaruit een lijst van 83 titels op, waaruit 51 tekenaars vervolgens een titel kozen om deze naar hun eigen medium om te zetten. Op één pagina, aangevuld met een getekend affiche van de bewuste film. Het resultaat is bont maar niet kakofonisch, want daarvoor zijn de tekenaars te gedisciplineerd: beeldend en compact vertellen is hun stiel. Bladerend door ‘Filmfanare’ kun je grofweg twee genres onderscheiden in de omzetting van film naar strip. De klassieke variant blijft dicht bij het origineel en ‘herhaalt’ de film in een reeks plaatjes die chronologische informatie geven over de gebeurtenissen. Mooie voorbeelden hiervan zijn Bert Haanstra’s ‘Alleman’ in de versie van Berend Vonk en Johan van der Keukens ‘Blind kind’ in de verstripping van Guido van Driel. In beide gevallen hebben de tekenaars gekozen voor een woordloze interpretatie waarbij één leitmotief de blik gevangen houdt: bij Vonk is dat het vijf keer uittrekken van de broek van de mannelijke hoofdpersoon – echt Haanstra – bij Van Driel zijn het de geloken ogen van het blinde kind, dat wel voelt maar niet ziet. De andere mogelijkheid is het radicale reduceren van de film tot één enkele illustratie. Tekenaar Argibald doet dat bijvoorbeeld met Van Warmerdams ‘Abel‘, waarbij het doorknippen van de vlieg als een pars pro toto de hele film samenvat. We zien dus niet de gehate vader, niet de visetende Loes Luca of de Naakte Meisjes, maar wel een vlieg in een labyrint en een schaar die knipt. Knap! Jeroen Funke nam ‘New Kids Turbo’ onder handen en tekende een zelfportret met matje en oorring. In de tekstballonnen staat: “Da’s toch een strip of nie dan? Betalen jonguh, kut!” Welsprekender kun je niet zijn.
Los van het lees- en kijkplezier dat aan deze bundel valt te beleven, is ‘Filmfanfare’ van grote educatieve waarde. Dana Linssen, hoofdredacteur van de Filmkrant, begeleidt elke verstripte film met een beschrijving van de inhoud en historische relevante informatie en achterin het boek zijn de originele filmaffiches nog eens weergegeven. Als op 5 april 2012 het filmmuseum EYE wordt geopend, ligt er alvast een prachtige smaakmaker in de winkel.
‘Filmfanfare – De geschiedenis van de Nederlandse film verbeeld in 51 strips’, beschreven door Dana Linssen, getekend door diverse stripmakers. Samenstelling Gert-Jan Pos en Willem Thijssen, Uitgeverij Oog & Blik/De Bezige Bij, € 29,90, ISBN 9789054923480, 4 sterretjes
Recente reacties