Kuifje reisde rond als razende reporter, al heeft niemand hem ooit een stuk voor de krant zien tikken. De stripfiguur als journalist is fictie, maar in de echte wereld komt het omgekeerde steeds vaker voor: tekenaars die actuele gebeurtenissen vastleggen. Want de getekende reportage – de langzame, handgemaakte documentaire – is in meerdere landen ontdekt en krijgt veel ruimte in boeken en tijdschriften. Nederland hobbelt er een beetje achteraan, maar ook hier zie je de tekenen: Floor Rieder publiceert wekelijks een Getekend Interview in de bijlage van Het Parool, Jan Rothuizen portretteert onbekende plekken voor zijn Zachte Atlas van Amsterdam en Guusje Kaayk doet sinds jaar en dag met snelle krijtjes live verslag van dans- en toneelvoorstellingen.
Even terug naar Jan Rothuizen, die naar eigen zeggen met het registrerend tekenen begon toen hij een keer in Caïro was. “Er gebeurde daar zoveel. Daarom voelde ik behoefte dat vast te leggen. Fotograferen lukte niet, dan springt iedereen voor je camera of rent weg. Zo kwam ik op het idee van tekenen.” Sindsdien maakt hij er goeie sier mee, en veel fans, onder meer in deze krant. Wat Rothuizen in de titel van zijn atlas ‘zacht’ noemt, kun je ook ‘slow’ noemen, zoals je slow food hebt en slow design. Het gaat daarbij niet alleen om onthaasten, maar ook om kleinschaligheid en het schenken van meer aandacht aan details. Tegenpool van de snapshot is de potloodtekening, die niet met een druk op de knop klaar is maar om rust vraagt: zoek een lekker plekje en haal je schetsboek tevoorschijn.
Innerlijke waarheid
Helaas, zo yoga-achtig gaat het er niet altijd aan toe. Pionier van de stripjournalistiek is de Amerikaanse tekenaar en oorlogsverslaggever Joe Sacco, die al twee decennia embedded gaat in de zwaarst geteisterde gebieden, zoals de Palestijnse kampen, Bosnië, Irak en Tsjetsjenië. Weken en soms maanden brengt hij door tussen de slachtoffers, want de machthebbers, zegt hij, krijgen in de media al aandacht genoeg. Zijn langere verhalen groeiden uit tot veelvuldig vertaalde boeken als ‘Safe Area Gorazde’ en ‘Footnotes in Gaza’, en sinds kort is daar een bundeling van het kortere werk aan toegevoegd: ‘Reportages’. In het voorwoord (“Iemand geïnteresseerd in een manifest?”) neemt Sacco stelling tegen mensen die de journalistieke strip niet objectief genoeg vinden. “Tekeningen zijn interpretaties, zelfs als ze slaafse transcipties van foto’s zijn. Er is niets letterlijk aan een tekening. De stripmaker tekent met de essentiële waarheid in zijn hoofd, niet de letterlijke waarheid.” Sacco geeft gesprekken getrouw weer en documenteert zich net zo nauwgezet als elke andere journalist, maar met objectiviteit an sich, “het Heilige der Heiligen van de journalistiek”, heeft hij niet zoveel. “De strip is een weerbarstig medium en dwingt me keuzes te maken. In mijn optiek is dat een deel van de boodschap.”
Inmiddels is het engagement van Sacco als een virus verspreid geraakt over veel van zijn collega’s. De Zwitser Chapatte publiceerde een bundeling van zijn getekende reportages over onder meer Zuid -Ossetië (“Waar ligt dat!?”) , Suzuki Miso maakte een manga over de gevolgen van de tsunami: “The Day Japan and I Shook”, in Amerika verschijnt het tijdschrift The Cartoon Picayune, geheel gewijd aan het journalistieke beeldverhaal, en veelvraten onder de lezers kunnen zich tegoed doen aan het 650 bladzijden tellende ‘Grands Reporters – 20 histoires vraies’ waarin getekende verslagen zijn samengebracht die eerder verschenen in het Franse kunstblad ‘XXI’.
Een van die ‘waargebeurde verhalen’ is op papier gezet door de Vlaming Jeroen Janssen, die al een tijd is gegrepen door het lot van Doel, een dorp aan de Belgisch-Nederlandse grens dat – á la Ruigoord bij Amsterdam – gaandeweg wordt opgevreten door de uitdijende haven van Antwerpen. Met grote regelmaat fietst hij ernaartoe om met de bewoners te praten en met eigen ogen te zien hoe achter de dijk oceaanreuzen voorbijdrijven die van Doel een Madurodam maken. Maar een pretparkje is het zeker niet, want de bulldozers dreigen en van de politiek valt weinig heil te verwachten. Het mooie, en kenmerkend voor de getekende reportage, is dat Jeroen zichzelf opvoert als personage. We kijken niet alleen met hem mee, maar kijken ook náár hem. Niet omdat hij ijdel is, maar omdat hij niet boven en buiten het verhaal staat. In de woorden van Sacco: “Door mijn aanwezigheid probeer ik aan de lezer duidelijk te maken dat journalistiek een menselijke bezigheid is.”
Urban sketching
Photoshop heeft de fotografie leugenachtig gemaakt, vindt Maus-tekenaar Art Spiegelman, en daardoor kunnen tekenaars terugkeren “naar hun oorspronkelijke functie: die van verslaggever.” Vóór de uitvinding van Daguerre hadden ooggetuigen alleen beschikking over pen en papier voor het maken van hun frontverslagen en reisschetsen. En dat simpele gereedschap is nog altijd goed genoeg. In het kosmopolitische boek ‘The Art of Urban Sketching – Drawing on location around the world’ zijn schetsen bijeengebracht van mensen die hun stedelijke omgeving tekenen. Soms gaat het om tekeningen die de herinnering levend houden, vaker om onderzoek naar de eigen biotoop, want wie tekent kijkt beter. “In years to come, I’ll have a visual record of who I was, ” zegt een Californiër, terwijl hij ouderwetse brandkranen vereeuwigt.
Ook de Nederlander Gijs Kast is een Urban Skechter. Hij woonde een half jaar in Istanbul en maakte daarover het boek ‘Başiboş’, dat zijn titel ontleent aan het Turkse woord voor rondstruinen, “iets waarvoor de stad met haar grillige stratenplan vol levendige handel uitstekend de gelegenheid biedt.” Het getekende portret dat Kast maakte is los van een enkele straatnaam woordloos. Net als in zijn eerdere boek ‘Böhnhase’, met portretten van mensen in een achterstandswijk in Eindhoven, kijkt hij vooral heel goed naar de bewoners, naar hun lichaamstaal en gezichtsuitdrukking. In veel tekeningen is het rondom de geportretteerden helemaal wit, blanco, geen stad te zien! Kast zegt: “Ik heb over het algemeen het boek vrij ‘leeg’ proberen te houden, om de kijker te dwingen naar de details te kijken. Daarnaast wou ik niet een al te exotisch beeld van Istanbul schetsen en vooral op de karakters inzoomen.” Geen mooimakerij dus, maar engagement met potlood en papier. Human interest, heet dat in journalistiek jargon.
Illustratie: Floor Rieder. Dit artikel verscheen op 19 november in V van de Volkskrant.
‘Grands Reporters – 20 histoires vraies’, diverse auteurs, Les Arènes-XXI, ISBN 9782352042129, € 37,45, 5*
‘The Art of Urban Sketching – Drawing on location around the world’, Gabriel Campanario, ISBN 9781592537259, € 20,75, 3*
‘Başiboş’, Gijs Kast, Uitgeverij De Harmonie, ISBN 9789076168418, € 19,90, 4*
‘Reportages’, Joe Sacco, Uitgeverij Oog & Blik/De Bezige Bij, ISBN 9789054923770, € 25, 5*
Recente reacties