Ocean Shield is de naam van de antipiraterij-missies die de NAVO uitvoert voor de kust van Somalië. De Koninklijke Marine levert fregatten, helicopters en een onderzeeboot voor deze operatie, die de westerse koopvaardij moet beschermen. Niks nieuws onder de zon, als je nagaat dat piraterij al eeuwen aanleiding geeft tot spanningen tussen moslims en christenen. In 1785 maakten de Algerijnen verschillende Amerikaanse schepen buit, waarna zwaar werd onderhandeld over de bedragen die de Amerikanen moesten betalen om onbedreigd over de Middellandse Zee te kunnen varen. Yusuf Karamanli, de Pasja van Tripoli, eiste van de kersverse president Thomas Jefferson een verhoging van de Amerikaanse bijdrage met 225.000 dollar en toen deze weigerde, verklaarde de Pasja Amerika de oorlog. De Eerste Barbarijse Oorlog, zoals in de geschiedenisboeken staat. En zoals hij wordt verbeeld in het stripboek ´Best of Enemies – A History of US and Middle East Relations, Part One: 1783-1953′, geschreven door de arabist Jean-Pierre Filiu en getekend door David B.
Je kunt je bij een beeldverhaal over internationale betrekkingen niet meteen iets spectaculairs voorstellen, maar David B., beroemd geworden met het zesdelige meesterwerk ‘L’Ascension du Haut Mal’ over de epilepsie van zijn broer, staat garant voor fantasierijke tekeningen en rake metaforen. Alleen al het spel dat hij speelt met kromzwaarden en kanonnen, symbolen van oost en west, is van een geraffineerde, grafische schoonheid. Opmerkelijk aan deze geschiedenis van de Amerikaans-Arabische verhoudingen is de late datum waarop olie een rol begint te spelen. Pas in 1939 werd de eerste tanker volgepompt met Saudische olie, en daarmee werd de basis gelegd voor een curieuze verstrengeling van belangen die, zoals Filiu schrijft, voortduurt tot op de dag van vandaag.
Ze heten allemaal Mohammed
Over een andere as, van noord naar zuid, loopt een historisch beeldverhaal dat de wederwaardigheden behandelt van de gastarbeiders die uit Noord-Afrika naar Europa kwamen om onze fabrieken van goedkope werkkkracht te voorzien. ‘Ze heten allemaal Mohammed’ van Jérôme Ruillier is eigenlijk orale geschiedenis, opgeschreven en geïllustreerd. Ruillier is duidelijk beïnvloed door de stijl van David B., maar hij is een veel mindere tekenaar. Hij baseerde zijn boek op de 350 interviews die Yamina Benguigui maakte voor haar documentaire ‘Mémoires d’immigrés, l’héritage maghrébin’ uit 1997, en verdeelde ze in drie hoofdstukkken: Vaders, Moeders en Kinderen. Abdelkader Benali schreef in het voorwoord de kromme zin: “Het vermag deze graphic novel om uit te groeien tot een beeldtestament van een geschiedenis die jarenlang met al teveel enthousiasme is onderdrukt.”
Je word inderdaad niet vrolijk van alle verhalen over ontheemding, eenzaamheid en het niet-gehonoreerde verlangen om als Fransman te worden behandeld. Veel van de Maghrebijnen die in Frankrijk kwamen wonen en werken, waren Frans staatsburger en spraken la plus belle langue, maar eersterangs burger word je niet zomaar. De geïnterviewden hebben een haat-liefde-verhouding met Frankrijk: ze voelen zich vernederd, maar terugkeren naar Algerije, Tunesië of Marokko is ook geen optie, ondanks de oprotpremie van 10.000 francs die de Franse regering biedt. “We sliepen met z’n achten in stapelbedden. Iedereen stonk naar zweet en naar zijn specifieke werk: verf, teer, stookolie, steenkool. Maar, iedereen respecteerde elkaar.”
Best of Enemies – A History of US and Middle East Relations, Part One: 1783-1953′, Jean-Pierre Filiu & David B., ISBN 9781906838454, $ 24,95, uit het Frans in het Engels vertaald door Edward Gauvin, 4 sterretjes.
Ze heten allemaal Mohammed, Jérôme Ruillier, ISBN 9789054923572, vertaald door Ernst van den Hemel, € 29,90, 3 sterretjes.
Recente reacties