Dat horror en humor heel goed samengaan, bewijst historicus en verzamelaar Paul Van Damme met zijn boek ‘Vriend over vijand – De Grote Oorlog in spotprenten’. Hierin zijn 400 satirische tekeningen over de Eerste Wereldoorlog samengebracht, maar het hadden er ook een paar duizend kunnen zijn, want zowel bij de geallieerden, de centralen (uit Midden-Europa) als de neutralen werden de karikaturen bij bosjes gedrukt. “In tijdschriften, kranten en in verzamelalbums, op pamfletten, affiches en op prentbriefkaarten, als boekillustraties, reclametekeningen en als pornografisch materiaal.” Van Damme rekent voor dat er tijdens de oorlogsjaren 1914-1918 in Duitsland meer dan zes miljard prentbriefkaarten werden verspreid en dat Frankrijk 700 drukkers van prentbriefkaarten telde. In de strijdende naties droegen beroemde tijdschriften als Kladderadatsch, Simplicissimus, Punch en L’Assiette au Beurre hun satirische steentje bij.
Een deel van al die spotprenten bestond uit pure propaganda en was bedoeld om de vijand belachelijk te maken en te demoniseren, “georkestreerde bluf” zoals Van Damme dat noemt, maar veel hadden ook hun journalistieke nut, want via de tekeningen kon informatie worden verspreid over zowel politieke als sociale aspecten van de oorlogvoering. Het leven in de loopgraven was bijvoorbeeld een dankbaar onderwerp, met zijn zwermen vlooien, vliegen, luizen en ratten, met zijn lijkengeur en rioollucht, waar een aanzienlijke alcohol- en tabaksconsumptie moest zorgen voor verlichting, terwijl ook homo-erotische betrekkingen een vleugje escapisme konden bieden. Goedgemutst en opgewekt wordt de hel door tekenaars in beeld gebracht en je zou bijna vergeten dat er in de Noord-Franse modder gruwelijke slachtpartijen plaatsvonden. In 1916 verloren alleen al bij de rivier de Somme 620.000 geallieerde manschappen en 420.00 Duitsers het leven, in een gevecht om 13 kilometer terreinwinst.
Van Damme heeft zijn ‘kijkboek’ ingedeeld in thematische hoofdstukken, die onder meer gewijd zijn aan de deelnemende landen, de belangrijkste staatshoofden en de politieke hoogtepunten. Zeer interessant is het hoofdstuk ‘Tactiek en wapens’, dat duidelijk maakt hoezeer een oorlog het menselijk vernunft laat bloeien. Wie aan de Eerste Wereldoorlog denkt denkt aan mosterdgas, maar er waren aan het front nog veel meer nieuwigheden te bewonderen, zoals de handgranaat, de vlammenwerper, het prikkeldraad en de tank, terwijl in de lucht zeppelins overdreven en in zee torpedoduikboten rondzwommen. De ontwikkeling van het vliegtuig heeft veel aan deze tijd te danken. Ook camouflagekleding is een uitvinding die dateert uit de Grote Oorlog: wie heelhuids van loopgraaf naar loopgraaf wil kruipen, kan beter geen rode broek aantrekken. Kaki en Feldgrau kwamen in zwang, holle namaakbomen deden dienst als uitkijkpost en vanwege vijandelijke verkenningen vanuit de lucht waren er steeds meer camouflagenetten nodig. Van Damme, nooit te beroerd om zijn relaas te doorspekken met rekensommetjes, schrijft: “In 1918 produceerde een werkplaats bij Dijon dagelijks 45.000 vierkante meter aan camouflagenetten voor het Amerikaanse leger.”
‘Vriend over vijand – De Grote Oorlog in spotprenten’, Paul Van Damme, Uitgeverij Lannoo, ISBN 9789401406956, € 39,99, 351 bladzijden, 4*. Deze recensie stond op 3 augustus in de Volkskrant.
Recente reacties