Het Chinese karakter Xuan verwijst naar een plant die je je zorgen doet vergeten. Xuan is ook de bijnaam die tekenares Belle Yang van haar vader kreeg, nadat hij vanuit Mantsjoerije via Japan naar Amerika was getrokken om daar met vrouw en dochter een nieuw leven te beginnen. In de grafische roman ‘Zonder zorgen – Het verhaal van mijn voorouders’ tekent Yang de verhalen op die haar vader Baba vertelt over het dorp Xinmin in het noordoosten van China, waar het leven aanvankelijk beheerst wordt door taoïstische en boeddhistische tradities. Later zal De Geschiedenis eroverheen denderen, met de radicale omwenteling onder Roerganger Mao als tragisch sluitstuk, maar de hoofdmoot van het boek is gewijd aan de wederwaardigheden van Yangs familie. Daar zit meteen een probleem, want de besproken familieleden worden aangeduid als Tweede Tante of Vierde Oom, zonder dat die nogal abstracte aanduidingen gepaard gaan met herkenbare portretten. Van de lezer vergt het heel wat concentratie om de personages uit elkaar te houden, en eigenlijk zijn alleen Baba en Grootvader rustpunten in de vertelling. Een tweede probleem is de tekenstijl: Yang is in anatomisch opzicht nogal onbeholpen en zet de figuren neer met logge, hoekige inktstrepen die ze combineert met lullige arcerinkjes. Een enkele keer, in de weergave van landschappen bijvoorbeeld, pakt die hoekigheid wel goed uit en soms, tijdens een woede-aanval van Grootvader op bladzijde 84, is de inktzwartheid zelfs effectief. Waar Yang tekortschiet als tekenaar, compenseert ze echter als schrijver. Aan het slot van het boek vertelt ze over de misoogst van Tweede Oom, die per ongeluk oneetbare siermeloenen heeft geplant. “Mijn oogst heeft de kleur van verdriet”, klaagt hij. Na een regenbui plukt hij de grootste exemplaren om ze aan Baba te laten zien: “Hij wreef erover en keek er liefdevol naar alsof het babybilletjes waren.” In vergelijking met Belle Yang is Li Kunwu een zeer begenadigd tekenaar. Samen met schrijver P. Ŏtié werkt hij aan de trilogie ‘China’, waarvan inmiddels het tweede deel is verschenen: ‘De tijd van de partij’. Waar Yang zich concentreert op de tijd die aan Mao voorafging, behandelt ‘China’ juist het revolutionaire tijdperk. In dit tweede deel neemt de hoofdpersoon, cartoonist Xiao Li, dienst in het Volksleger en krijgt hij de leiding over een eigen productie-eenheid. Dat klinkt geavanceerd, maar het is een vervallen hut met wat koeien, een bed van stro en een houten emmer als sanitaire voorziening. Xiao Li overleeft zijn agrarische periode maar net. De rampzalige gevolgen van Mao’s landbouwpolitiek worden in het boek breed uit de doeken gedaan en daarom wekt het verbazing dat het Chinese volk in een diepe rouw stort na de dood van de Geliefde Leider in september 1976. Niet hij wordt schuldig bevonden, maar de Bende van Vier, waaruit niettemin de man zou voortkomen die China voorbereidde op zijn kapitalistische toekomst: Deng Xiaoping. Onder zijn leiding doet de moderne muziek zijn intrede, er komen westerse toeristen het land binnen en Xiao Li krijgt een nieuwe baan: voortaan mag hij zijn tekentalent gebruiken om ‘de geest te emanciperen’ in de grote krant Kunming. Hij wordt ervoor beloond met het allerhoogste: het lidmaatschap van de Communistische Partij.
‘Zonder zorgen – Het verhaal van mijn voorouders’, Belle Yang, Uitgeverij Oog & Blik/De Bezige Bij, ISBN 9789054923633, 256 pagina’s, € 27,50, 3 sterretjes. Vertaald door Ernst van den Hemel.
‘China – De tijd van de partij’, Li Kunwu en Philippe Ŏtié, Uitgeverij Oog & Blik/De Bezige Bij, ISBN 9789054923442, 192 pagina’s, € 24,90, 4 sterretjes. Vertaald door Ernst van den Hemel. Het derde en laatste deel wordt verwacht in het voorjaar van 2013.
Gepubliceerd in de Volkskrant op 8 september 2012.
Recente reacties