“Welkom, welkom, puntmutspaleizen. Heden omhels ik de moderne vormgever. Heden omhels ik de moderne architect. Vandaag boekstaven wij de namen van alle moderne architecten met goud. Ze zijn mijn vrienden. En wie zúlke vrienden heeft, heeft geen vijanden meer nodig.” Aldus Gerrit Komrij in ‘Het Boze Oog’ uit 1983, zijn tirade tegen de hedendaagse architectuur.
Komrij krijgt na drie decennia gezelschap van de Amerikaanse tekenaar Ben Katchor, die een boek heeft gepubliceerd over architectuur dat – zij het minder venijnig dan de Nederlander – kritisch staat tegenover de wereld van glas, beton en handige hoekoplossingen. Katchor debuteerde in de jaren tachtig in het spraakmakende blad RAW en is sinds 1998 vaste medewerker van het tijdschrift Metropolis. Hiervoor tekende hij columns die nu zijn gebundeld in ‘Hand-drying in America and other stories’, een groot formaat gekartonneerd album met 159 fantasieën over stedelijke omgevingen en de emoties die zij opwekken.
Dat hij zich te midden van hedendaagse architectuur ontheemd voelt, is een understatement. ‘Behind Sty Center’ is een verhaal over een megalomaan en multifunctioneel complex dat aan één heel lange zijde bestaat uit blinde muren. Toeristen die hier per ongeluk langslopen, sterven letterlijk van verveling voordat ze het eind van de straat bereiken. In ‘The Architect’s Name’ heeft een vrouw een zinloze date met “de schaamteloze opportunist” Herbert Swolve, ontwerper van een roze flatgebouw dat net zo onuitstaanbaar is als de man zelf. “Alleen een gladjakker zou zo’n lobby bedenken.” En ‘An Ocean View’ gaat over een hotel dat enkel kamers heeft met uitzicht op zee; de hotelgasten zijn het na een paar dagen zo zat dat ze smeken om een plekje in een voorraadkamer met uitzicht op een achterafsteeg.
Katchors personages zijn doorgaans kleurloze mannen met kleurrijke gewoonten. ‘The Body-Heat Snatcher’ is hiervan een typisch voorbeeld: hij weet achtergelaten warmte op een metrozitting of een openbare telefoon in een apparaatje op te vangen en met de gewonnen stroom kan hij ’s avonds zijn overhemden strijken. Hij versiert er zelfs een vrouw mee en trouwt met haar, al is het huwelijk geen lang leven beschoren. De advocaat klaagt: “We denken dat hij alleen is getrouwd om de elektriciteitsrekening te verlagen.”
Net als zijn collega Robert Crumb is Katchor een verstokte nostalgicus die met diepe argwaan naar het moderne leven kijkt. De titel van zijn boek – ‘Hand-drying in America’ – verwijst naar een verhaal waarin hij de evolutie van het handen afdrogen in horeca-toiletten beschrijft. Ooit gebruikte je een zachte linnen doek, toen kwam “de lauwe adem van de elektrische droger” en het eindigt met een lawaaiig ding waarin je je natte hand moet steken als een boterham in een tosti-apparaat. Van zoiets kan alleen de jeugd genieten.
‘Hand-drying in America’, Ben Katchor, Pantheon Books, ISBN 9780307906908, € 19, 4*. Deze recensie stond op 5 april in de Volkskrant.
Recente reacties